Grenzen

Door vanuit het lichaam te vertrekken, leren jongeren waar hun grenzen liggen. En vaak liggen die grenzen anders dan ze gewoon zijn te denken. Dit kan gaan over de grenzen van het fysieke lichaam: hoe reageert mijn lichaam op (fysieke) stress, angst, boosheid, verdriet, onzekerheid….

In het circus is het ook heel belangrijk voor de jongeren dat ze leren doorbijten. Dat ze niet afknappen op hun eigen gedacht dat ze het niet kunnen, ook al gaat het over iets fysieks. De grens tussen iets fysiek niet kunnen, en de gedachte dat je het niet kan is heel klein, en dat moeten ze overwinnen, door door te zetten. Het moet grensverleggend werken zijn, ze moeten leren waar hun grens echt ligt, en niet waar die in hun gedachten zit. Alleen door door te zetten, blijven ze leren, blijven ze groeien. (Cirkustrainer)

Maar ook over psychische grenzen: wanneer komt iemand letterlijk te dicht, hoe voelt het als iemand mij boos in de ogen kijkt….

Het belangrijkste is dat ze die zelfreflectie kunnen maken, en dat ze zich bewust zijn of worden van welke grenzen hun lichaam aangeeft, en waar je dat dan voelt. “Ah oké, goed, dat is voor u een alarm, van, ik ga weer over mijn grens”. Of: “ze gaan weer over mijn grens”. En dan kan je weer een stap verder. Maar je moet ze het eerst laten ervaren, voordat je er verder mee kan werken. Want ik kan wel zeggen van, als er iemand fysiek heel dicht komt staan, wat doe dat dan bij u? Maar als je het niet doet, als je niet echt letterlijk neus aan neus staat met iemand, kan je dat toch moeilijk benoemen? En dan ga je even nog wat dichter staan, en zeg je van goed, wat voel je nu ? Dan kan je niet anders dan de grens voelen. (Rots en Water trainer)