Peers

De groep van ‘peers’ is een dankbare  – zij het niet altijd gemakkelijke – leeromgeving voor jongeren om te tonen hoe ze reageren op de buitenwereld. Inzicht in het eigen aandeel in sociale relaties door – vaak impulsieve – verbale en non-verbale communicatie zijn hierbij essentieel.

Wat jongeren bij ons leren? Dat ze meer inzicht krijgen in henzelf maar ook in anderen, of hoe dat de wereld in elkaar zit. Dat ze leren stilstaan bij hun eigen gedrag en gedachten. Ze vragen zich af waarom ze bepaalde dingen doen op een bepaalde manier. Ik denk dat het één van de doelstellingen is die we bereiken met de jongeren. Waarom reageer ik op die manier en wat zijn de effecten daar van? Om dat een keer heel specifiek in kaart te brengen. Meestal plegen ze gedrag en weten ze niet waarom de andere kwaad is. Daar zoomen we met Rots en Water op in. (Rots en Water trainer)

Als ik een stresssituatie aanbreng en vraag hoe ze gaan reageren, en iemand zegt van “ik ga er op springen”, en een andere zegt van, “god ja, doe jij maar. Ik heb in een instelling gezeten en dat wil ik niet meer. Doe jij maar. Je hebt de keuze.” Dan voel je de groep werken, dat is de sterkte van de groep. (Rots en Water trainer)

 

Bij veel psychofysieke praktijken leer je niet alleen door met jezelf fysiek in contact te treden, maar ook door fysiek met elkaar in contact te treden, te voelen hoe de ander zich soms voelt, hoe je vanbinnen reageert op anderen, waar je grenzen zijn in de relatie met anderen, en hoe beïnvloedbaar je bent door anderen. Door in een veilige omgeving, op een speelse, ongedwongen manier fysiek met elkaar in contact te treden en ideeën over zichzelf en anderen te toetsen, wordt bovendien het gevoel aan verbondenheid en solidariteit gestimuleerd.

Als je aan het bewegen bent, is er altijd de relatie met de ander. Behalve misschien bij jongeren met ASS, die zich te zeer afsluiten voor de ander. Ik denk dat binnen het dansende, de blik, de anderen zien, het gezien worden, het kijken, een zeer centrale plaats krijgt. Alles wat er rond die blik draait, de ander ziet mij, die ziet vanalles bij mij, wat denk je dan over mij… Ik zie die ander, ik ben die ander aan het kopiëren, hoe lost hij dat op, hoe doet hij het. Het gezien worden, als iets zintuiglijks, is bij dansen zeer prominent. Maar dan ga je kijken. Je gaat naar dans kijken omdat je er van alles bij beleeft. Die blik is zo cruciaal, meer dan het spreken. […] Natuurlijk, in een gesprek ben je ook aan ‘t kijken naar de andere, maar als je met je hele lichaam aan het bewegen bent, en je wordt daarin gezien, dan krijg je integratie van lichaam en geest op dat vlak van identiteitsontwikkeling. En gaat het motorische mee in het ontwikkelen van jouw zelfbeeld. (danstherapeute)