Samen leren (sociale component)

Cruciaal om tot psychisch welbevinden te komen, is het sociaal welbevinden. Uiteraard beïnvloeden deze twee elkaar wederzijds: er wordt tegelijkertijd gewerkt aan innerlijke sterktes en aan sociale weerbaarheid, betrokkenheid en verbondenheid.

Dit soort ‘leren’ doe je dus – als de jongere hier klaar voor is – van elkaar, en met elkaar. In de relatie jongere-groep, of, op kleinere schaal jongere-trainer, zit een enorm groeipotentieel: jongeren imiteren elkaar, observeren elkaar, zetten zich af tegen elkaar, en ook de spiegelneuronen draaien op volle toeren.

Soms is er wel wat weerstand bij oefeningen. Bijvoorbeeld de oefening over vertrouwen waarbij je iemand met ogen dicht door de ruimte moet leiden. Dat is in de eerste sessie al. Als iemand tegen mij zou zeggen: doe je ogen dicht en iemand gaat je de ruimte innemen. Ik weet niet of ik het zou doen. Maar iedereen ondergaat dat dan. Dat is echt een meerwaarde van de groep, vind ik. Ze kunnen van elkaar leren in groep. Jongeren geven tips aan elkaar. We bouwen dat ook in, van naar anderen te kijken. En het komt beter aan als iemand van dezelfde leeftijd iets zegt. (Rots en Water trainster)

Wij werken met een mix van niet assertieve en assertieve gasten samen. De korte lontjes zitten samen met de verlegen gasten, maar dat is wel goed, want zij leren van elkaar. (Rots en Water trainer)

En ondertussen groeien jongeren vanbinnen, en krijgen ze inzicht in hoe ze zelf, hoe anderen, en hoe de wereld in elkaar zit, ervaren ze verbondenheid, leren ze verantwoordelijkheid op te nemen voor hun gedrag, leren ze baas in eigen huis te zijn, allemaal dingen die bijdragen aan hun sociaal welbevinden.

We gaan de groep gebruiken om jongeren individueel te laten groeien; de groep als krachtig medium, de groep die aanreikt wat er zou moeten gebeuren i.p.v. de begeleider. Je ziet ons in groep bezig, maar eigenlijk gaat het over de groei van het individu. (Ervaringsleren-jeugdwerker)

Dit gezegd zijnde, is het net de groepsdynamiek die ook heel negatief kan werken, als jongeren elkaar meetrekken in negatief gedrag, of de sfeer eraan gaat door een te ingrijpend voorval binnen de groep. Dan kan er alsnog gekozen worden om indien gewenst eerst individueel te werken.

Communicatie >

Via lichaamsgerichte oefeningen, leren jongeren dat verschillende manieren van verbale en non-verbale communicatie de relatie met anderen direct beïnvloeden. Inzicht in de eigen lichaamstaal, in de dynamiek van actie-reactie, en andere vormen van communicatie helpt hen op weg naar een – voor hen- meer wenselijke communicatie met anderen.

Er zijn zelfs ouders die zeggen, je hebt mijn kind leren communiceren. Kan ik dat zelf ook volgen, want ik merk dat het bij mijn kind heeft gewerkt. Dus misschien kan ik het zelf ook doen, om nog beter met elkaar te kunnen communiceren. (Rots en Water trainster)

De respectvolle, gelijkwaardige, authentieke taal van de trainer toont hen daar bovenop hoe het ook kan.

Verbondenheid >

Lichaamsgericht werken wakkert door het groeiend lichaamsbewustzijn ook een grotere verbondenheid – en dus ‘eenheid’ – aan met het lichaam. Dit helpt enorm bij het aanwakkeren van verbondenheid met de buitenwereld.

Dat stukje verbondenheid, dat zo belangrijk is. Dat zit ook in onze missie en visie. Dat je eigenlijk pas verbondenheid kunt creëren met uw omgeving als je dat eerst met jezelf hebt. Die verschillende cirkels rond uzelf. De verbondenheid met uw naaste persoon, met materialen, met omgeving, met de natuur en met het geheel. Maar dat begint bij uzelf. Dat is wat de training zo waardevol maakt, dat je eerst leert tot jezelf te komen. (Rots en Water trainster)

Het werken in groep maakt ook gevoelens van verbondenheid en solidariteit wakker. En dat maakt sterk!

Jongeren gaan heel zorgzaam met elkaar om. Bijvoorbeeld bij een oefening rond complimentjes geven, of als er iemand een beetje uit de boot valt, of bij oefeningen waarbij je de ander een beetje moet uitdagen, dan merk je soms hoe betrokken ze zijn bij hun leeftijdsgenoten. (psychomotorisch therapeute)

En uiteraard is er – in het beste geval- de verbondenheid met de trainer/therapeut.

Als je als trainer verbinding met de groep kan maken, dat is eigenlijk echt iets magisch, dat er dan ontstaat. Dat is dus weinig veroordelend, altijd positief ingesteld zijn, dat is een uitdaging, maar ook een ingesteldheid om door alles door heen te gaan, en iedereen met zijn aandacht erbij te houden; iedereen hoort erbij, en heeft respect voor elkaar. Zo voelen jongeren dat er echt naar hen geluisterd wordt. (Rots en Water trainster)

Baas in eigen huis: Verantwoordelijkheid en keuze >

Jongeren ervaren door de fysieke oefeningen in groep hoe ze reageren op wat anderen, de buitenwereld,…. ‘hen aandoet’, ervaren dat het ook anders kan, en hoe ze anders kunnen reageren. Door het koppelen van deze ervaring aan reflectie, leren jongeren zich niet alleen bewust te worden van de consequenties van impulsieve en ongecontroleerde reacties, maar ook, door herkenning van signalen van het lichaam, dit ‘voor te zijn’, en bewuster te kiezen welke reactie de voorkeur heeft. Zo worden ze geleidelijk aan baas over het eigen gedrag en de eigen emoties, door vanuit de eigen ervaring te werken, niet op basis van wat ‘derden’ zeggen.

Ik had eens een gast, die voetbalt op heel hoog niveau, eerste klasse, 15-16 jaar. En hij vertelde dat hij ongelooflijk veel gele kaarten kreeg, en rode kaarten. Maar hoe kreeg hij die? De tegenstander schopte bijvoorbeeld op zijn enkel, en hij reageerde met ontploffen: roepen, agressieve uitval. En daardoor kreeg hij dus die gele kaarten. En dus zeg ik tegen hem, dat moet je leren vermijden. En in één van de volgende sessies – ik had het nochtans niet gevraagd – zei hij “Als ik er nu over nadenk, ik krijg al veel minder gele kaarten sinds dat ik naar hier kom”. Hij had geleerd om telkens zo’n situatie voorviel, in plaats van er op te springen, dat hij dan in conversatie met die andere gast gaat, en zegt van, “dat was nu weer op mijn enkel, voor mij is dat ook niet leuk”. Hij had dus wel zijn boodschap gegeven, maar hij had er geen negatief gevolg van. Dat is zo’n mooi voorbeeld van dingen die hij heeft gedaan bij mij, en die dan een stuk open getrokken worden naar andere situaties. Want in principe was hij bij mij terechtgekomen omwille van een misdrijf dat hij had gepleegd, iets dat niets met zijn voetbal te maken had. (Rots en Water trainer)

Het gaat wel over een soort patroon van heel vlug reageren, zowel fysiek als in uw gedachten. Om dat besef bij gasten binnen te brengen, en hen daar een stukje adempauze te laten nemen. In plaats van willen te reageren, even te wachten. (Rots en Water trainer)

Daarnaast rest nog het grote werk van te aanvaarden wat niet kan veranderd worden (de anderen, de omgeving). Dit impliceert ook dat het enige waar je echt iets aan kan doen, het eigen gedrag en de eigen emoties zijn. Eens je dit inzicht verworven hebt, kan je ook beter keuzes maken, en daar dan ook de verantwoordelijkheid voor nemen. Zo leren ze het heft in eigen handen te nemen door van binnenuit te werken, in plaats van aan de buitenkant of de omgeving te sleutelen.

Wat we ook sterk aanleren en dat vind ik iets heel krachtig is van: Wat dat anderen doen heb je nooit onder controle. Laat dat een stuk los. Lachen anderen met u? Pesten ze u? Je kan dat niet voor andere mensen onder controle hebben. Je gaat dat niet kunnen veranderen. Je kan alleen maar kijken wat je daar zelf mee kunt gaan doen. Daar heb je wel altijd een keuze in. Ik heb de indruk dat dat wel werkt, dat het wel binnenkomt. (Rots en Water trainster)

Het gaat voor mij echt om de inzet die de jongeren tonen. En dat is voor alles zo. Ze leven, ze groeien op in een situatie die ze niet onder controle hebben, in een maatschappij waar ze niet altijd het gevoel hebben dat ze welkom zijn, die hen discrimineert en waar er veel racisme is. Maar voor dat deel waar je zelf verantwoordelijk voor kan zijn, doe dat dan ook! En verberg je niet achter de façade van de clichés. De dingen die je zelf in handen hebt, probeer die goed te doen. Daar geloof ik in. (bokstrainer)

We beginnen fysiek – sterk staan, lage ademhaling – om dan ook mentaal stevig te gaan staan. Om echt te gaan kiezen, oké ik zit hier in een stresssituatie, hoe ga ik daar nu op reageren. Die andere is zodanig kwaad, dat ik er eerst aandacht aan zal moeten geven en eens vragen “waarom ben je eigenlijk zo kwaad, waarom zijn we nu eigenlijk ruzie aan het maken”, in plaats van direct te zeggen “hey, doe eens gewoon”. Eerst wat water zijn, dan rots. Het is de kunst om te gaan schakelen tussen die Rots en Water, en door heel veel grappige, en onnozele, en toffe spelletjes komen die gasten zichzelf heel de tijd tegen, en leren ze daarin keuzes te maken. (Rots en Water trainer)

We werken ook naar de toekomst, verre toekomst en nabije toekomst en aan doelen werken. Wat wil je bereiken en wat heb je nodig? Als je dat en dat wilt bereiken, moet je dan nu of in school uw kop op tafel leggen, of moet je dan gaan opletten? Misschien toch maar even opletten. Op die manier werken we dan. Het moet uit jezelf komen. Ik zeg nooit wat gasten moeten doen. Tegen niemand in het project zeg ik dat. Ze weten het zelf wel. Ze moeten het zelf ontdekken. Ik moet hun niets opleggen. (Rots en Water trainer)

Grenzen >

Door vanuit het lichaam te vertrekken, leren jongeren waar hun grenzen liggen. En vaak liggen die grenzen anders dan ze gewoon zijn te denken. Dit kan gaan over de grenzen van het fysieke lichaam: hoe reageert mijn lichaam op (fysieke) stress, angst, boosheid, verdriet, onzekerheid….

In het circus is het ook heel belangrijk voor de jongeren dat ze leren doorbijten. Dat ze niet afknappen op hun eigen gedacht dat ze het niet kunnen, ook al gaat het over iets fysieks. De grens tussen iets fysiek niet kunnen, en de gedachte dat je het niet kan is heel klein, en dat moeten ze overwinnen, door door te zetten. Het moet grensverleggend werken zijn, ze moeten leren waar hun grens echt ligt, en niet waar die in hun gedachten zit. Alleen door door te zetten, blijven ze leren, blijven ze groeien. (Cirkustrainer)

Maar ook over psychische grenzen: wanneer komt iemand letterlijk te dicht, hoe voelt het als iemand mij boos in de ogen kijkt….

Het belangrijkste is dat ze die zelfreflectie kunnen maken, en dat ze zich bewust zijn of worden van welke grenzen hun lichaam aangeeft, en waar je dat dan voelt. “Ah oké, goed, dat is voor u een alarm, van, ik ga weer over mijn grens”. Of: “ze gaan weer over mijn grens”. En dan kan je weer een stap verder. Maar je moet ze het eerst laten ervaren, voordat je er verder mee kan werken. Want ik kan wel zeggen van, als er iemand fysiek heel dicht komt staan, wat doe dat dan bij u? Maar als je het niet doet, als je niet echt letterlijk neus aan neus staat met iemand, kan je dat toch moeilijk benoemen? En dan ga je even nog wat dichter staan, en zeg je van goed, wat voel je nu ? Dan kan je niet anders dan de grens voelen. (Rots en Water trainer)

Peers >

De groep van ‘peers’ is een dankbare  – zij het niet altijd gemakkelijke – leeromgeving voor jongeren om te tonen hoe ze reageren op de buitenwereld. Inzicht in het eigen aandeel in sociale relaties door – vaak impulsieve – verbale en non-verbale communicatie zijn hierbij essentieel.

Wat jongeren bij ons leren? Dat ze meer inzicht krijgen in henzelf maar ook in anderen, of hoe dat de wereld in elkaar zit. Dat ze leren stilstaan bij hun eigen gedrag en gedachten. Ze vragen zich af waarom ze bepaalde dingen doen op een bepaalde manier. Ik denk dat het één van de doelstellingen is die we bereiken met de jongeren. Waarom reageer ik op die manier en wat zijn de effecten daar van? Om dat een keer heel specifiek in kaart te brengen. Meestal plegen ze gedrag en weten ze niet waarom de andere kwaad is. Daar zoomen we met Rots en Water op in. (Rots en Water trainer)

Als ik een stresssituatie aanbreng en vraag hoe ze gaan reageren, en iemand zegt van “ik ga er op springen”, en een andere zegt van, “god ja, doe jij maar. Ik heb in een instelling gezeten en dat wil ik niet meer. Doe jij maar. Je hebt de keuze.” Dan voel je de groep werken, dat is de sterkte van de groep. (Rots en Water trainer)

 

Bij veel psychofysieke praktijken leer je niet alleen door met jezelf fysiek in contact te treden, maar ook door fysiek met elkaar in contact te treden, te voelen hoe de ander zich soms voelt, hoe je vanbinnen reageert op anderen, waar je grenzen zijn in de relatie met anderen, en hoe beïnvloedbaar je bent door anderen. Door in een veilige omgeving, op een speelse, ongedwongen manier fysiek met elkaar in contact te treden en ideeën over zichzelf en anderen te toetsen, wordt bovendien het gevoel aan verbondenheid en solidariteit gestimuleerd.

Als je aan het bewegen bent, is er altijd de relatie met de ander. Behalve misschien bij jongeren met ASS, die zich te zeer afsluiten voor de ander. Ik denk dat binnen het dansende, de blik, de anderen zien, het gezien worden, het kijken, een zeer centrale plaats krijgt. Alles wat er rond die blik draait, de ander ziet mij, die ziet vanalles bij mij, wat denk je dan over mij… Ik zie die ander, ik ben die ander aan het kopiëren, hoe lost hij dat op, hoe doet hij het. Het gezien worden, als iets zintuiglijks, is bij dansen zeer prominent. Maar dan ga je kijken. Je gaat naar dans kijken omdat je er van alles bij beleeft. Die blik is zo cruciaal, meer dan het spreken. […] Natuurlijk, in een gesprek ben je ook aan ‘t kijken naar de andere, maar als je met je hele lichaam aan het bewegen bent, en je wordt daarin gezien, dan krijg je integratie van lichaam en geest op dat vlak van identiteitsontwikkeling. En gaat het motorische mee in het ontwikkelen van jouw zelfbeeld. (danstherapeute)